Kenmerken :
Vruchtlichaam : Thallus zeer variabel, als een losse massa. Onregelmatige klontjes soredia, eerst meestal rozetten vormend, maar later onregelmatig verspreidend, af en toe met lobben.
Tot 0,6 mm dik, tot enkele cm in diameter. Bovenoppervlak in tinten grijsachtig geel tot groenachtig geel. Met zeer ruwe soredi, grof, meestal ± bolvormig en tot 0,3 mm in diameter, soms onregelmatig
gevormd. Onderoppervlak niet zichtbaar , wit of vaak lichtbruin (deels als gevolg van hechtende deeltjes).
Voorkomen :
Hele jaar door. Op rotsen, grond, mossen, schors (bv. eik) , in beschutte spleten, onder overhangende stukken, in keienbarsten.
|
